Juridisch Forum NuRecht - Rechtenforum

Rechtenforum: Juridisch Forum voor juridische vragen. Iedereen kan antwoord geven; de antwoorden zijn niet afkomstig van NuRecht!

Je bent niet ingelogd.

#1 25-11-15 12:56:40

pcr-peter
Gebruikers
Geregistreerd: 25-11-15
Posts: 1

Inhouden inkomsten bij twee uitkeringen

Als alles goed gaat met de gemeente vullen zij binnenkort mijn WW uitkering aan, omdat die in hoogte onder de bijstandsnorm valt. Dan moet ik voor beide uitkeringen
de inkomsten uit werk opgeven, maar het UWV kan niet zeggen hoe het werkt als je twee uitkeringen hebt. Ik weet af van de 25% regeling, die geldt voor zowel
WW als de Participatiewet (bijstand) als ik het goed heb. Heeft een van beide instanties voorrang op het inhouden van inkomsten uit werk? Als beide gaan inhouden
word ik er per saldo slechter van.

Ik ben erg benieuwd!

Offline

#2 04-05-16 07:58:25

Nadia
Gebruikers
Geregistreerd: 19-01-16
Posts: 15

Re: Inhouden inkomsten bij twee uitkeringen

Goedemorgen,
Art. 15 lid 1 Participatiewet geeft een algemene regel, dat u geen recht op bijstand heeft als u een andere uitkering hebt.

Zoals u zegt kan het echter wel zo zijn dat de uitkering onder het wettelijke minimum blijft en daarom aangevult wordt  door een bijstandsregeling.
Het doel van de bijstandsuitkering is dus eigenlijk alleen om uw inkomen zo ver aan te vullen, dat het voor u sociaal geldende minimum gedekt wordt.

Het is verstandig om bij beide instanties duidelijk aan te geven in welke situatie u zich bevindt. Volgens mij is er op de wijzigingsformulieren van de gemeente/UWV altijd ruimte voor toelichting. Als dat niet het geval is kunt u met een begeleidend schrijven de situatie verduidelijken, zodat de kans op misverstanden geringer is en het juiste gedeelte ingehouden wordt.

Groetjes,

Nadia

Offline

#3 27-07-16 18:20:58

Rechtenforum
Gebruikers
Geregistreerd: 30-03-15
Posts: 63

Re: Inhouden inkomsten bij twee uitkeringen

Denk ook aan de toeslagen op grond van de toeslagenwet!

§ 1. De voorwaarden voor het recht op toeslag
Artikel 2
•    1 Recht op toeslag heeft een gehuwde, die:
o    a. recht heeft op loondervingsuitkering, en
o    b. per dag een inkomen heeft dat lager is dan € 70,68.
•    2 Behoudens het derde lid hebben voorts recht op toeslag een ongehuwde die de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt en een ongehuwde, die niet met een of meer meerderjarige personen in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft en die:
o    a. recht heeft op loondervingsuitkering, en
o    b. per dag een inkomen heeft dat lager is dan:
    1°. indien hij 23 jaar of ouder is: € 53,01;
    2°. indien hij 22 jaar is: € 41,91;
    3°. indien hij 21 jaar is: € 35,28;
    4°. indien hij 20 jaar is: € 29,49;
    5°. indien hij 19 jaar is: € 24,71
    6°. indien hij 18 jaar is: € 21,32.
•    3 Geen recht op toeslag heeft de in het tweede lid bedoelde ongehuwde, die de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt en behoort tot het huishouden van zijn ouders of pleegouders.
•    4 Zolang een gehuwde of ongehuwde geen recht heeft op een loondervingsuitkering omdat hem rechtens zijn vrijheid is ontnomen of omdat hij zich onttrekt aan de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf of vrijheidsbenemende maatregel, heeft hij geen recht op toeslag.
•    5 Zolang een gehuwde of ongehuwde de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, heeft hij geen recht op toeslag.
•    6 Geen recht op toeslag heeft de gehuwde of ongehuwde die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt.
•    7 Recht op toeslag heeft een ongehuwde die met een of meer meerderjarige personen in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft en die:
o    a. recht heeft op loondervingsuitkering, en
o    b. per dag een inkomen heeft dat lager is dan:
    1°. indien hij 23 jaar of ouder is: € 34,24
    2°. indien hij 22 jaar is: € 27,40
    3°. indien hij 21 jaar is: € 22,90.
•    8 Het zevende lid is niet van toepassing op ongehuwden die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt.
•    9 Tot de personen, bedoeld in het zevende lid, worden niet gerekend:
o    a. de persoon die de leeftijd 21 jaar nog niet heeft bereikt,
o    b. de persoon, niet zijnde een bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad van de toeslaggerechtigde, die op basis van een schriftelijke overeenkomst met de toeslaggerechtigde, waarbij een commerciële prijs is overeengekomen, als verhuurder, huurder, onderverhuurder, onderhuurder, kostgever of kostganger in dezelfde woning als de toeslaggerechtigde zijn hoofdverblijf heeft,
o    c. de persoon die op basis van een schriftelijke overeenkomst met een derde, waarbij een commerciële prijs is overeengekomen, als huurder, onderhuurder of kostganger in dezelfde woning als de toeslaggerechtigde zijn hoofdverblijf heeft, mits hij de overeenkomst heeft met dezelfde persoon als met wie de toeslaggerechtigde een schriftelijke overeenkomst heeft, waarbij een commerciële prijs is overeengekomen, als huurder, onderhuurder of kostganger, en
o    d. de persoon:
    1°. die onderwijs volgt waarvoor aanspraak op studiefinanciering als bedoeld in artikel 3.1, eerste of tweede lid, van de Wet studiefinanciering 2000 kan bestaan en op enig moment tijdens dat onderwijs gelet op zijn leeftijd in aanmerking kan komen voor die studiefinanciering;
    2°. die onderwijs volgt waarvoor aanspraak kan bestaan op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en op enig moment tijdens dat onderwijs gelet op zijn leeftijd in aanmerking kan komen voor die tegemoetkoming;
    3°. die een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen a tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs in de beroepsbegeleidende leerweg volgt;
    4°. die een vergelijkbaar soort onderwijs of beroepsopleiding als bedoeld onder 1° tot en met 3° volgt buiten Nederland, waarbij voor onder 1° en 2° geldt dat hij op enig moment tijdens dat onderwijs jonger dan 30 jaar is of in de maand van aanvang de leeftijd van 30 jaren heeft bereikt.
•    10 Op verzoek van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen legt de toeslaggerechtigde de schriftelijke overeenkomst, bedoeld in het negende lid, onderdeel b of onderdeel c, over en toont hij de betaling van de commerciële prijs aan door het overleggen van de bewijzen van betaling.
http://wetten.overheid.nl/BWBR0004043/2 … Paragraaf1

Groeten!

Offline

Forum footer

Powered by FluxBB