Rechtenforum: Juridisch Forum voor juridische vragen. Iedereen kan antwoord geven; de antwoorden zijn niet afkomstig van NuRecht!
Je bent niet ingelogd.
Pagina's: 1
hallo ,
ik ben in dienst geweest bij mijn zoon , na beëindiging arbeidscontract voor bepaalde tijd had ik recht op WW . [WW is ook toegekend] van uit de WW ben ik in de ziektewet beland [evolutiedepressie] na 104 weken ziektewet ben ik in de WIA beland 39.98% afgekeurd en een WGA uitkering toegekend , deze WGA uitkering heb ik vanaf begin februari 2015 ook gehad .
nu het volgende . ik heb bezwaar aangetekend tegen het arbeidsdeskundig rapport van de UWV omdat het naar mijn beleving niet klopte tegen over het medische gedeelte van de verzekering arts van de UWV. een hoorzitting volgde en de jurist van de UWV stelde mij in het gelijk , waarop het medische gedeelte zwaar te wensen over liet en opnieuw dossierstudie word verricht omdat de verzekering arts van de UWV in gebreke was.
in afwachting van bovengenoemde kreeg ik een brief uit Amsterdam [UWV] met de mededeling dat er nog enig info nodig was omtrent de aanvraag WIA . ik vond dit echt vreemd en heb een gesprek gehad met deze medewerker, en hem uitgelegd dat ik al in het bezit was van een WIA uitkering , dit vond de mede werker ook vreemd , en hij verzekerde mij dat de aanvraag van UWV Hengelo kwam waaronder ik val.
in deze vragenlijst stonden de raarste vragen allemaal bedrijfsgevoelig naar mijn zoon gericht . ik heb de vragen lijst naar waarheid ingevuld met de mededeling dat ik niet anders behandeld werd in het bedrijf als alle andere medewerkers , dus geen voordelen omdat ik de vader was van de werkgever . ik ben dan ook het zelfde behandeld met de zelfde rechten en plichten als andere medewerkers en ik had ook het zelfde arbeidscontract als de rest van de medewerkers in dit bedrijf .
wel nu : brief UWV. Amsterdam
onderwerp: geen WIA uitkering
onze beslissing van 11 december 2014 komt hiermee te vervallen
geachte heer .......... jens.
u heeft op 30 oktober 2014 een WIA -uitkering aangevraagd omdat u vanaf 5 februari 2013 ziek was .
BESLISSING OP UW AANVRAAG
wij wijzen uw aanvraag af. u krijgt geen WIA-uitkering, omdat u niet verzekerd was voor de WIA.
u was niet verzekerd omdat er voor het werk als algemeen medewerker bij de firma ....... geen gezagsverhouding was , u was niet ondergeschikt aan uw zoon en deze kon u geen opdrachten geven . er was geen sprake van een dienstbetrekking die steunt op een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht .
om deze reden beëindigen wij uw uitkering met ingang van 10 juni 2015 .
-------------------------------------------------------------------------------------
mijn vraag ? kan dit zo maar , ik heb duidelijk aangegeven dat er wel terdege een gezagsverhouding bestond .
graag uw deskundige mening hier over.
BVD jens........
Offline
Dag Jens,
Dat is een tegenvaller... Ik denk dat die vragenlijst bedoeld was om informatie bij je los te krijgen. Als ik kijk in de rechtspraak dan zie ik namelijk CRvB 22 april 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BM3552:
"5. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
5.1. Ingevolge artikel 7, eerste lid, van de WIA is verplicht verzekerd de werknemer. Ingevolge artikel 8, eerste lid, van de WIA is werknemer - voor zover hier van belang - de werknemer in de zin van de Ziektewet (ZW). Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de ZW is werknemer de natuurlijke persoon, jonger dan 65 jaar, die in privaatrechtelijke of in publiekrechtelijke dienstbetrekking staat. Een privaatrechtelijke dienstbetrekking wordt naar vaste rechtspraak aanwezig geacht, indien is voldaan aan drie vereisten, te weten: een verplichting tot persoonlijke arbeidsverrichting, een verplichting tot loonbetaling en het bestaan van een gezagsverhouding. Het geschil spitst zich toe op de vraag of appellante werkzaam was in een gezagsverhouding tot de [naam holding B.V.].
5.2. Uit de gedingstukken leidt de Raad af dat appellante betoogt dat zij sinds het terugtreden van haar echtgenoot als statutair bestuurder per 1 januari 2004 verplicht verzekerd is ingevolge (onder andere) de WIA. Hieruit leidt de Raad af dat onbetwist is dat appellante tot die datum werkzaam was in een niet verzekeringsplichtige arbeidsverhouding.
5.3. De Raad stelt vast dat de eerste arbeidsongeschiktheidsdag van appellante (29 mei 2005) is gelegen in een periode waarin haar echtgenoot grootaandeelhouder van de [naam holding B.V.]. en (weer) statutair bestuurder was. De Raad ziet in deze feiten en omstandigheden feitelijk een herstel van de situatie toen appellante en haar echtgenoot samen werkzaam waren in de stomerij (sinds 1966 in de vennootschap onder firma, en sinds 30 maart 1999 in de besloten vennootschappen) en waarin (onbetwist) geen sprake was van een verzekeringsplichtige arbeidsverhouding. De Raad vindt voor dit oordeel steun in de uit de gedingstukken blijkende feiten en omstandigheden. Zo heeft haar echtgenoot verklaard dat appellante geregeld (veel) meer uren in de stomerij werkzaam was dan de in de arbeidsovereenkomst overeengekomen 40 uur per week. Deze verklaring wordt onder meer ondersteund door een (door appellante op 26 juni 2006 ondertekend) formulier, waarop appellante aangeeft dat zij van 1966 tot en met 2005 ongeveer 50 uur per week werkzaam was in de stomerij en veel overuren maakte. De Raad stelt vast dat is gebleken dat appellante desondanks een vast salaris ontving van € 1.461,20 bruto per maand. De daarvoor door de echtgenoot gegeven verklaring, namelijk dat er gewoon niet meer betaald kon worden in verband met de problemen van de stomerij, wijst naar het oordeel van de Raad juist in de richting van een ontbrekende gezagsverhouding. Bovendien blijkt uit de (enige) salarisspecificatie na 1 maart 2005, namelijk die van 26 april 2005, dat geen premies sociale verzekeringen werden ingehouden op het loon van appellante, en was appellante in ieder geval tot 18 juli 2005 niet als werknemer aangemeld bij het Uwv.
5.4. De Raad is dan ook met het Uwv van oordeel dat ten tijde in geding geen sprake was van een gezagsverhouding tussen [naam holding B.V.]. en appellante, zodat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat appellante op 28 mei 2005 niet verplicht verzekerd was ingevolge de WIA."
Ik kan mij zo indenken dat door die vragenlijst in te vullen dus informatie is gegeven op grond waarvan het oordeel is ontstaan dat geen sprake is van een gezagsverhouding. Lijkt me tijd om een advocaat in de arm te nemen of het eerst te laten uitzoeken door NuRecht of zo... Sterkte!
Offline
oke , bedankt voor uw post . en ja het zit krom in elkaar en ik ben maar leek op dit gebied . maar op mijn arbeidscontract staat duidelijk !!
DE BEPALING VAN DOOR WERKNEMER TE VERRICHTEN WERKZAAMHEDEN ZAL STEEDS DOOR WERKGEVER GESCHIEDEN . WEKGEVER KAN IN REDELIJKHEID OOK TIJDELIJK ANDERE WERKZAAMHEDEN AAN WEKNEMER OPDRAGEN DAN DIE WELKE HIJ UIT HOOFDE VAN ZIJN FUCTIE VERRICHT .
wie recht om een koe geeft er ras eentje toe .
het rare aan deze zaak is dat er nog honderden vaders zijn die bij hun zoon in dienst zijn . zijn die dan allemaal niet verzekerd? of hebben die allemaal een ander arbeidscontract ?? .
we gaan het zien ik heb inmiddels een advocaat in de arm genomen .
gr jens........
Laatst bewerkt door jens (15-04-15 14:16:22)
Offline
Pagina's: 1