Rechtenforum: Juridisch Forum voor juridische vragen. Iedereen kan antwoord geven; de antwoorden zijn niet afkomstig van NuRecht!
Je bent niet ingelogd.
Pagina's: 1
Wat bedoel je met intimidatie? En wat de OR eventueel zou kunnen doen? Kun je het toelichten?
Hoi lollypop,
Ik zou ook voor optie 1 gaan. Als de werkgever je dan uiteindelijk toch echt weg zou willen hebben, dan is wegpesten uiteindelijk in de praktijk ook niet echt een optie: in de meeste gevallen wordt de werknemer dan uiteindelijk overspannen/ ziek / situationeel arbeidsongeschikt en krijgt dan alsnog het loon doorbetaald. En stel dat de werkgever ervoor zou kiezen om toch een ontslagvergunning aan te vragen bij het UWV of ontbinding via de kantonrechter te willen proberen, dan ben je doorgaans ook enkele maanden verder: maanden waarin je het loon gewoon krijgt
Mij lijk in zo'n geval dus dat er weinig voor je aangelegen is om in te stemmen met beëindigen (wederzijds goedvinden) als je daar enkel een paar honderd euro voor krijgt. Overigens: je geeft aan dat je contract is verlengd met een contract voor bepaalde tijd. Ik weet niet of je daarvoor een contract voor onbepaalde tijd had (dat is niet logisch, maar komt in de praktijk soms tocht wel voor) dan is het verstandig om je situatie verder te laten uitzoeken.
Succes met de keuze! Laat het ff weten wat het uiteindelijk is geworden!
Op de website van het LBIO wordt aangegeven dat het inderdaad noodzakelijk is dat de alimentatieverplichting door de rechter is opgelegd en dat zij zonder een dergelijke uitspraak niet de inning van de alimentatie kunnen overnemen.
Zie: https://www.lbio.nl/alimentatie/recht-op-alimentatie
Daar wordt aangegeven:
Wanneer kunnen wij u helpen?
Het LBIO int uw alimentatie als uw betalingsplichtige ex-partner in gebreke blijft. Dat kunnen we alleen doen:
• als de bijdrage door de rechter is vastgesteld
• als er minimaal één maand achterstand is (u ontvangt niets of te weinig)
• als de betalingsachterstand minimaal € 10,- is
• voor een achterstand die op het moment van uw verzoek niet ouder is dan 6 maanden (hieronder valt dus ook een rechterlijke uitspraak die binnen die 6 maanden is afgegeven en waarin een bijdrage met terugwerkende kracht is opgelegd)
• als uw betalingsplichtige ex-partner op de hoogte is gesteld van het (bank)rekeningnummer waarop hij of zij de alimentatie over kan maken
Dan uw vraag over een pro deo advocaat wanneer daarvoor de inkomsten en het vermogen niet toereikend zijn:
Indien uw inkomen of vermogen het niet toelaat om zelf een advocaat te betalen, dan hebt u wellicht recht op een toevoeging. Dan worden de kosten grotendeels door de Staat betaald. Een toevoeging is feitelijk hetzelfde als een pro deo advocaat. De naam pro deo advocaat wordt nog veel gebruikt, maar pro deo advocaten bestaan feitelijk niet meer.
Als het inkomen zodanig laag is dat iemand geen advocaat kan betalen, dan kan men onder voorwaarden een toevoeging aanvragen (pro deo advocaat). Dit kan een advocaat voor u regelen. U moet dan aangeven dat u weinig inkomen hebt en dat u op zoek bent naar een pro deo advocaat. U moet dan wel een ‘eigen bijdrage’ betalen. De hoogte daarvan is afhankelijk van uw inkomen en vermogen. Ook hier kan deze ‘pro deo advocaat’ u over informeren. U kunt hierover meer lezen op de website van de Raad voor de Rechtsbijstand, waar ook de bedragen van de eigen bijdrage zijn te vinden: http://www.rvr.org/nl/subhome_rz/rechts … enzen.html
Afhankelijk van uw inkomen kunt u dus eventueel aanspraak maken op een toevoeging / pro deo advocaat. En als u zich via het Juridisch Loket laat doorverwijzen, dan zou in dat geval ook uw eigen bijdrage kunnen worden verminderd.
Maar als u ook niet voldoende inkomen hebt om deze ‘eigen bijdrage’ te betalen, dan kunt u daarvoor Bijzondere Bijstand aanvragen bij de gemeente. Als dat wordt toegekend, dan hoeft u dus ook de ‘eigen bijdrage’ niet te betalen. Feitelijk zou u dan een gratis pro deo advocaat hebben. Maar dat hangt af van uw inkomen en vermogen.
Als u zich niet via het Juridisch Loket laat doorverwijzen is handig om een advocaat meteen te vragen:
1) of hij ook werkt op basis van een toevoeging (pro deo advocaat), en
2) of u het eerste half uur moet betalen. Bij veel advocaten kunt u namelijk het eerste half uur zonder kosten uw zaak bespreken.
Mocht u een rechtsbijstandverzekering hebben, dan kunt u die uiteraard ook inschakelen.
Dat klinkt heel lastig
Ik kan wel ff wat algemeen zeggen over de situatie, maar elke situatie is uiteindelijk wel anders. Dit is dus heel algemeen. Hoe het in jouw situatie zit kan ik zo niet zeggen…
De vennootschap onder firma is een bijzondere vorm van maatschap, namelijk om met meerdere personen een bedrijf uit te voeren onder een gemeenschappelijke naam. Een maatschap is een overeenkomst waarbij meerdere partijen afspreken om samen te werken en daarvoor geld, kennis of arbeid etc. in te brengen, met als doel om daardoor uiteindelijk winst te maken.
Anders dan bijvoorbeeld een BV, is de v.o.f. verder eigenlijk 'weinig': alleen die overeenkomst om samen te werken. Het grote verschil is daarmee dat een BV voor het recht een bepaald soort zelfstandigheid heeft. Zo kan je bijvoorbeeld een BV dagvaarden en aansprakelijk stellen. Een B.V. is namelijk zelf een rechtspersoon, zoals mensen dat ook zijn (een rechtspersoon kan je vergelijke met 'een voor de wet zelfstandig persoon').
Bij een v.o.f. is dat niet het geval. De v.o.f. is geen rechtspersoon. Er is alleen maar die overeenkomst, en voor de rest is iedereen die deel uit maakt van de v.o.f. zelf verantwoordelijk en aansprakelijk. Zo moet iedereen die deel uit maakt van een v.o.f. bijvoorbeeld zelf inkomstenbelasting betalen, maar hoeft de v.o.f. dat niet. De v.o.f. hoeft geen inkomstenbelasting te betalen of vennootschapsbelasting. De vennoten voeren feitelijk allebei hun ‘eigen’ bedrijf.
Een ander bijzonder punt van de v.o.f. is dat iedereen die er deel van uitmaakt, hoofdelijk aansprakelijk is voor de schulden van de v.o.f. Zou iemand van de v.o.f. bijvoorbeeld een pc kopen voor de v.o.f. en de rekening ook op naam van de v.o.f. laten zetten, dan zijn de vennoten uiteindelijk aansprakelijk dat de pc wordt betaald. Als deze niet wordt betaald, dan kan de verkoper van de pc het hele bedrag bij elk van deze vennoten opeisen. Hij hoeft dus niet beide vennoten voor de helft aansprakelijk te stellen. Op die manier hoeft hij ook – mocht er niet betaald worden – niet twee rechtszaken te voeren. Hij eist het geld gewoon bij een van de vennoten, en die moet het hele bedrag dan betalen. Natuurlijk zou die vennoot dan wel de helft van het geld terug krijgen van de andere vennoot. Maar dat moeten de vennoten dan zelf ‘maar regelen’. Voor de verkoper van de pc maakt dat niet uit. Hij kan het hele bedrag bij elk van de vennoten opeisen, en hij kan ook zelf kiezen bij wie hij dat doet.
Als in de overeenkomst van de v.o.f. geen uitzonderingen zijn gemaakt, dan zijn alle vennoten op dezelfde manier bevoegd om overeenkomsten aan te gaan, of schulden te maken. Wel is het uitgangspunt dat dit in onderling overleg gaat. Ook verplicht de vennootschapsovereenkomst ertoe, dat alle partijen zich naar beste weten en kunnen zullen inzetten voor de v.o.f. Dat heeft tot gevolg dat de vennoten onderling verantwoording moeten afleggen over wat zij voor de v.o.f. hebben gedaan en wat daarvan de financiële uitkomsten zijn.
De wet gaat ervan uit dat elk van de vennoten in principe de v.o.f. kan verbinden. Het moet dan wel gaan om handelingen of overeenkomsten die met het doel van de v.o.f samenhangen. Hebben bijvoorbeeld A en B een bakkerij als v.o.f. dan kan A bijvoorbeeld in naam van de v.o.f. de bakkerij laten schilderen en daarmee B ook voor de kosten aansprakelijk maken. Maar A kan niet in naam van de v.o.f. een vakantiebungalow kopen op naam van de v.o.f. Zou A dat wel doen, dan is hij daarvoor zelf alleen aansprakelijk. Omdat de vennoten hoofdelijk aansprakelijk zijn, kan de schilder zowel A als B aansprakelijk stellen, en daarnaast het vermogen van de v.o.f. Als de v.o.f. failliet gaat, dan betekent dit ook het persoonlijke faillissement van A en B.
Dan ten aanzien van de schulden die (deels) daarna zijn ontstaan:
In totaal gaat het om een zeer groot bedrag. Je geeft aan dat het gaat om ca. 70.000 euro en dat een van de schuldeisers (mogelijk) aanstuurt op een faillissement. In het geval van een eenmanszaak is er geen afgescheiden onderneming en het faillissement zou dan ook het persoonlijk faillissement van de betreffende persoon betekenen.
Een faillissement is zeer ingrijpend. Gedurende lange tijd is dan de curator bevoegd om ‘bijna over alles’ te beslissen en kan de gefailleerde vrijwel niets zelfstandig ondernemen. En nadien zijn de schulden bovendien niet verdwenen. Een andere eventuele mogelijkheid is de regeling van de schuldsanering. Die levert na drie jaar van streng toezicht een ‘schone lei’ op. Ondernemers zijn overigens niet van deze regeling uitgezonderd.
Iedere persoon die een eenmanszaak heeft of had kan dus ook verzoeken te worden toegelaten tot de schuldsanering als het redelijkerwijs te voorzien is dat hij zijn schulden niet zal kunnen blijven betalen: het ‘verkeren in de toestand van te hebben opgehouden te betalen’. Dat lijkt hier aan de orde. Deze persoon zou dan een verzoek moeten richten tot toelating tot de schuldsanering bij de rechtbank van zijn woonplaats.
Let wel: voor toetreding van de schuldsanering gelden verschillende vereisten! Het is dus niet zo dat iedereen op elk moment kan worden toegelaten. Dat hangt bijvoorbeeld ook af van de wijze waarop de schulden zijn ontstaan.
Er zal ook worden onderzocht of de schuldeisers willen meewerken aan de schuldsanering. Schuldeisers hebben dan de zekerheid dat ze een deel van de schuld betaald krijgen. Willen zij niet (allen) meewerken, dan kan de rechter eventueel besluiten dat zij desalniettemin verplicht worden om mee te werken aan de schuldsanering.
Binnen de regeling van de schuldsanering wordt gedurende (doorgaans) drie jaar al hetgeen aan inkomsten wordt verworven beheerd voor de persoon die gebruikt maakt van de regeling. Deze zal dus gedurende 3 jaar nagenoeg geen financiële mogelijkheden hebben, want geprobeerd wordt om de schuldeisers zoveel mogelijk af te betalen. Maar na die drie jaar is men dan wel schuldenvrij. Dat is dus ook het grote voordeel van de schuldsanering ten opzichte van het (persoonlijk) faillissement.
Naar aanleiding van wat je zegt zou ik denken dat de betreffende persoon:
a) onderzoekt welke schulden eventueel voortkomen uit de samenwerking in de v.o.f. (omdat deze schulden dus evenredig voor de andere vennoot (broer) voor rekening komen, en
b) zich wendt tot de Gemeentelijke Kredietbanken (GKB’s), de Sociale Dienst van de gemeente of een particuliere schuldhulpverleningsorganisatie die kan helpen bij het traject van de schuldsaneringsregeling.
Of het kind biologisch gezien van hem is maakt niet uit. Als beide kinderen erkend zijn of zijn geboren uit een huwelijk dan kan daarvoor in beginsel alimentatie verschuldigd zijn. Op het moment dat je in gemeenschap van goederen bent gehuwd, dan is het waarschijnlijk dat je inkomen ook meetelt met de draagkracht van de alimentatieplichtige. Huwelijkse voorwaarden zouden dan misschien een oplossing kunnen zijn.
Daarvoor moet worden gekeken in het bestemmingsplan. Bijvoorbeeld: bestemmingsplan "Recreatieterrein Horsterwold 2012" van de gemeente Zeewolde:
"2.2. Aan alle in het plangebied gelegen gronden is de bestemming "Recreatie - Verblijfsrecreatie (R-VR)" toegekend.
Ingevolge artikel 1, lid 1.22 van de planregels wordt onder "permanente bewoning" verstaan: bewoning van een verblijf als hoofdverblijf.
Ingevolge lid 1.24 wordt onder "recreatief verblijf" verstaan: verblijf voor recreatie door bij voorkeur wisselende gezinnen of daarmee gelijkstaande personen of groepen van personen die hun vaste woon- en verblijfplaats elders hebben.
Ingevolge artikel 3, lid 3.1, onder a, zijn de voor "Recreatie - Verblijfsrecreatie (R-VR)" aangewezen gronden bestemd voor verblijfsrecreatie in de vorm van recreatief (nacht)verblijf in recreatiewoningen.
Ingevolge lid 3.4.1, onder a, mogen de voor "Recreatie - Verblijfsrecreatie (R-VR)" aangewezen gronden niet worden gebruikt voor het gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning."
Hallo,
In 2009 heeft het Gerechtshof te ’s-Gravenhage geoordeeld omtrent zo’n zelfde bepaling (LJN: BJ1398):
“Een redelijke uitleg van de tekst van deze bepalingen brengt mee dat de verhuurder aan de huurder ieder jaar een rubrieksgewijs overzicht van – kort gezegd – de servicekosten verstrekt en het aandeel van de huurder in die kosten. Na het einde van de huur wordt het overzicht verstrekt over de periode waarover nog geen overzicht was verstrekt. Het hof leidt hieruit af dat het systeem voorziet in voorschotbetalingen, waarna per jaar een eindafrekening volgt met dien verstande dat de laatste afrekening dient te geschieden binnen 14 maanden nadat het laatste overzicht verstrekt is. In correcties, dan wel aanvullende jaarafrekeningen voorzien deze bepalingen niet.
9. Dit systeem beoogt de huurder in staat te stellen na te gaan of de kosten terecht of ten onrechte in rekening worden gebracht en nog een vruchtbare discussie daarover te voeren met de verhuurder.”
Wanneer in uw situatie dus van hetzelfde moet worden uitgegaan, dan beogen de betreffende bepalingen de huurders dus in staat te stellen om na te gaan of de kosten terecht of ten onrechte in rekening worden gebracht, zodat daarover een vruchtbare discussie kan worden gevoerd met de verhuurder. Dat impliceert dat de huurder dus inderdaad moeten specificeren wat ieders kosten zijn. Wellicht zijn daarvoor verschillende modaliteiten denkbaar (verdeling naar vloeroppervlak etc.) en een daarvan zou het aanbrengen van energiemeters kunnen zijn.
Het bedrag van de leges voor de aanvraag in het kader van de BIBOB is doorgaans in de gemeentelijke verordening te vinden. De kosten betaal je voor het in behandeling nemen van de aanvraag. Dus als je de aanvraag later intrekt, moet je de leges alsnog betalen helaas.
Pagina's: 1