Misbruik van recht?
In dit
concrete geval was het dus toegestaan om eenmalig een periode tussen de contracten te laten vallen van meer dan drie maanden. Maar zou een
werkgever
dit herhalen, dan is dat mogelijk ‘op enig moment’
anders.
[1]
Dat zal echter niet snel het geval zijn, zoals blijkt uit een uitspraak
van de
kantonrechter in Groningen: het gedurende 17 jaar (!) aanbieden van
contracten
voor bepaalde tijd met telkens een tussenpoos van meer dan drie maanden
levert
geen misbruik van artikel 7:668a BW (Ktr. Groningen, 14 maart 2007,
ECLI:NL:RBGRO:2007:BA1435,
zie
hier
de uitspraak).
De werkgever (een reisorganisatie) had
hiervoor namelijk
gekozen “in verband met het feit dat de reizen voornamelijk
in de zomermaanden
plaatsvinden en dat in de wintermaanden vrijwel geen reizen worden
georganiseerd.” Er was dus volgens de kantonrechter een goede
reden voor deze
tussenpozen en daarom geen sprake van misbruik van het recht. Wel
oordeelde de
kantonrechter dat de werkgever op grond van goed werkgeverschap
verplicht was
om de werknemer opnieuw een arbeidsovereenkomst aan te bieden.
Lees
hier eventueel de motivering hiervoor.
Ktr. Groningen, 14 maart 2007,
ECLI:NL:RBGRO:2007:BA1435
Hoewel
de laatste arbeidsovereenkomst tussen
partijen op 1 november 2005 van rechtswege is geëindigd,
betekent dit naar het
voorlopig oordeel van de kantonrechter niet zondermeer dat op SRC geen
verplichting rust(te) om eiseres opnieuw een arbeidsovereenkomst aan te
bieden.
Goed werkgeverschap als bedoeld in artikel 7:611 BW kan namelijk
meebrengen dat
SRC daartoe wel gehouden is. Dienaangaande overweegt de kantonrechter
als
volgt.
De
arbeidsverhouding tussen partijen strekt
zich uit over een periode van 17 jaar. Eiseres heeft gedurende deze
periode met
uitzondering van 1 of 2 jaren in de zomerperiodes steeds werkzaamheden
voor SRC
verricht en ook nog 2 maal in de winterperiode. De arbeidsrelatie
tussen
partijen heeft dan ook een zodanig duurzaam karakter gekregen dat SRC
naar het
voorlopig oordeel van de kantonrechter niet zomaar mocht besluiten om
eiseres
geen nieuw contract aan te bieden. SRC mocht dat besluit alleen nemen
wanneer
zij daartoe een gegronde reden had.
Maar de
kantonrechter in Utrecht oordeelde in
een geval waarin gedurende 18 jaar (!) contracten voor bepaalde tijd
waren
aangeboden met tussenpozen van meer dan 3 maanden:
“Voorop
gesteld wordt dat een werkgever zich
bij de vraag wanneer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
overgaat in een
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (vast contract) in beginsel
mag
richten op het bepaalde in voormeld artikel 7:668a BW. Wanneer een
werkgever
evenwel structureel jaar in jaar uit overeenkomsten voor bepaalde tijd
aanbiedt
met steeds een onderbreking van ongeveer drie maanden kan er in
uitzonderlijke
gevallen op enig moment sprake zijn van misbruik van recht, nu door
deze
handelwijze de werknemer ontslagbescherming wordt onthouden.”
⚠ Bijzondere situaties
Let op: de volgende bijzondere situaties kunnen verder van belang zijn om te kijken of je een vast contract voor onbepaalde tijd hebt, of niet: