Hoe zit
het als je oproepkracht bent?
Als je
een afroep- of oproepovereenkomst hebt
dan zijn er twee mogelijkheden, waarbij het voornaamste verschilpunt is
of je
verplicht bent om aan de oproep gehoor te geven en of je werkgever
verplicht is
om je op te roepen. Met andere woorden: als de werkgever je oproept,
moet je
dan werken, of kun je dit zelf bepalen? En is afgesproken dat de
werkgever je
zal oproepen, of is hij hier niet toe verplicht?
A.
Verplicht om gehoor te geven -
arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht
Als je
als afroepkracht verplicht bent om
gehoor te geven aan een oproep van de werkgever om te komen werken, de
werkgever je aanwijzingen mag geven en het loon betaalt voor de uren
die je
werkt, dan is sprake van een arbeidsovereenkomst met uitgestelde
prestatieplicht (arbeidsovereenkomst m.u.p.). Vaak wordt in dit soort
situaties
het te werken uren wat beperkt, bijvoorbeeld in een minimum- maximum
(min -
max) contract. In een dergelijk geval weet de afroepkracht welke uren
hij
minimaal zal werken, maar dat hij niet voor meer uren zal worden
opgeroepen dan
het maximum in het contract. Vaak ook ontbreekt een dergelijke garantie
en is
sprake van een nulurencontract (0 uren contract - nul uren contract).
Als
sprake is van een arbeidsovereenkomst met
uitgestelde prestatieplicht dan geldt ook het voorgaande en ontstaat
onder
voorwaarden dus een contract voor onbepaalde tijd (vast contract) bij het vierde
contract of na
36 maanden.
B. Niet
verplicht om gehoor te geven -
voorovereenkomst, gevolgd door arbeidsovereenkomst
Ben je
als oproepkracht niet verplicht om te
komen werken wanneer je werkgever je laat weten dat er werk is
(oproept) en
staat het de werkgever ook vrij om je op te roepen, dan is juridisch
bezien
geen arbeidsovereenkomst ontstaan, maar een voorovereenkomst. Feitelijk
is enkel
afgesproken dat de werkgever eventueel de werknemer een keer zal
oproepen, en
dat de werknemer vervolgens als hij wil kan komen werken. Maar
verplicht is hij
daartoe niet. Pas op het moment dat de werknemer daadwerkelijk aan de
oproep
gehoor geeft, ontstaat vervolgens een (heel korte) arbeidsovereenkomst
voor de
duur van de oproep. Er ontstaat dan bijvoorbeeld een
arbeidsovereenkomst voor
de duur van 4 uur.
Als een
dergelijke voorovereenkomst is
gesloten en de werknemer meer dan drie keer aan een oproep gehoor
geeft,
terwijl tussen deze oproepen niet meer dan drie maanden is gelegen, dan
ontstaat bij de vierde oproep een contract voor onbepaalde tijd (vast contract). Na vier
keer een
dag werken kán dus al een vast contract ontstaan. Zie
bijvoorbeeld
deze
uitspraak (Hof ’s-Hertogenbosch 24 juli 2007,
ECLI:NL:GHSHE:2007:BB1936):
“Met
betrekking tot de grieven I en III is het
hof voorshands van oordeel dat ook indien het standpunt van [X.] zou
worden
overgenomen, en het partijen aanvankelijk slechts voor ogen heeft
gestaan een
schriftelijke voorovereenkomst te sluiten, dit betekent dat ieder keer
dat [Y.]
werd opgeroepen, er steeds opnieuw een arbeidsovereenkomst voor een
korte bepaalde
tijd ontstond. Dit heeft op grond van artikel 7: 668a lid 1 aanhef en
sub b BW
tot gevolg dat wanneer er meer dan drie oproepen (en derhalve in de
visie van
[X.], “arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd") hebben
plaatsgevonden
met tussenpozen van niet meer dan drie maanden, de laatste
arbeidsovereenkomst
geldt als aangegaan voor onbepaalde tijd.”
In een
dergelijke situatie kan het aantal
contractsuren vervolgens worden vastgesteld met behulp van artikel
7:601b BW,
ofwel het rechtsvermoeden van de arbeidsomvang:
“Indien
een arbeidsovereenkomst ten minste
drie maanden heeft geduurd, wordt de bedongen arbeid in enige maand
vermoed een
omvang te hebben gelijk aan de gemiddelde omvang van de arbeid per
maand in de
drie voorafgaande maanden.”
⚠ Bijzondere situaties
Let op: de volgende bijzondere situaties kunnen verder van belang zijn om te kijken of je een vast contract voor onbepaalde tijd hebt, of niet: