Hulp nodig?

Stel hier je vraag:
  • Quickscan:
  • Max. 125 woorden
  • Slechts € 4,99
Stel je vraag


Korte vraag, kort antwoord:
we beoordelen snel of je kans maakt.

Heb je een laag inkomen? Stuur het bewijs mee, dan helpen we voordelig - of zelfs gratis verder!

Bomen erfgrens: Gemeentelijke / Provincie

Op hoeveel centimeter van de erfgrens mogen bomen, planten, struiken of een heg mogen staan, lees je hier

Welke afstand geldt voor bomen van de gemeente of provincie?

Wanneer een gemeente of provincie als eigenaar van de openbare weg bomen, heesters of heggen dicht op de erfgrens heeft staan, geldt dan ook artikel 5:42 BW? Of geldt dan de uitzondering: “een openbare weg of een openbaar water”?

Antwoord: ook voor gemeenten en provincies geldt de wettelijke afstand, tenzij sprake is van een verordening of plaatselijke gewoonte die een kleinere afstand toestaat. Zie deze uitspraak (Hof ’s-Hertogenbosch 10 februari 2009, LJN: BI4753):

“De rechtbank heeft in r.o. 5.2 terecht en op juiste gronden, die het hof overneemt, geoordeeld dat artikel 5:42 BW niet toestaat dat de eigenaar van een openbare weg binnen twee meter van eens anders erf bomen plant. Dat de consequentie is dat aan een particulier wiens grond aan de openbare weg grenst, in dit opzicht meer is toegestaan dan de eigenaar van die openbare grond, brengt niet mee dat de duidelijke wettekst anders zou moeten worden uitgelegd. De woorden “in beginsel” die de rechtbank aan haar oordeel heeft toegevoegd slaan terecht en onmiskenbaar op de mogelijke uitzonderingen van lid 2: verordening of plaatselijke gewoonte.”



Uitzondering: het algemeen belang (Gorselse Bomen)

Artikel 5:42 BW is dus gewoon van toepassing wanneer de beplanting zich op de openbare weg bevindt, tenzij dit onverenigbaar zou zijn met de bestemming ten algemenen nutte. Zie: HR 28 april 1961, NJ 1961, 433 (Gorsselse bomen).

Omdat deze bomen, heesters en heggen het algemeen belang dienen, kan het algemeen belang (tot het behoud van een boom) soms zwaarder wegen dan het belang van de eigenaar van het aangrenzende erf tot verwijdering van een boom. Een gemeente of provincie zal in dergelijke gevallen een duidelijke afweging van al deze belangen moeten maken. Zonder deze belangenafweging geldt het uitgangspunt van artikel 5:42 BW. Zie deze uitspraak (Hof ’s-Hertogenbosch 10 februari 2009, LJN: BI4753):

“De door de gemeente gehanteerde belangenafweging, als bedoeld in het arrest over de Gorsselse bomen (HR 28 april 1961, NJ 1961, 433) moet volgens de rechtbank wel binnen het wettelijk kader plaats vinden en op voor de burger en de betrokken buur kenbare wijze. Omdat dat niet is gebeurd komt de rechtbank aan een toetsing als bedoeld in het arrest over de Gorsselse bomen niet toe, omdat er geen sprake is van een publiek belang dat enkel gediend kan worden door inbreuk te maken op een privaat belang van een ander.”



De Gorselse bomen-jurisprudentie brengt overigens geen verandering in het recht van de buur, om overhangende takken te verwijderen nadat hij daartoe tevergeefs heeft aangemaand (Rb Leeuwarden 13 februari 2007, LJN: AZ8406).

Belangenafweging

De gemeente of provincie moet een afweging maken tussen het algemeen belang en het belang van de betrokken buur:

“Hierbij moet niet slechts rekening gehouden worden met de eisen van het wegverkeer, maar ook met het esthetisch aanzien van de openbare wegen en het gerief van de gebruiker van de weg.” (Rb Leeuwarden 13 februari 2007, LJN: AZ8406).

“Het standpunt van de gemeente Heusden dat gelet op de waarde van de hoofdboomstructuur nimmer medewerking zal worden verleend aan het vellen van een of meer bomen in verzoekers straat, acht de Nationale ombudsman te algemeen. Het zal van de omstandigheden van het concrete geval, in hun onderlinge samenhang bezien, afhangen of er sprake is van hinder gelet op de aard, ernst en duur van de overlast. Voor het categorisch uitsluiten van iedere overlast als mogelijkheid om hinder te veroorzaken bestaat geen rechtsgrond. Van de gemeente mag in dit verband wel worden verwacht dat zij adequaat en objectief tracht vast te stellen of verzoekster de door hem ondervonden overlast van de naburige eik heeft te dulden.” (Nationale Ombudsman 2004, nr. 273)



Zie bijvoorbeeld deze uitzending van de Rijdende Rechter:

“Voorop gesteld moet worden dat met het behoud van bomen in de bebouwde kom in de regel een groot publiek belang wordt gediend. In zoverre verdient het gemeentebeleid, dat is gericht op groenbehoud, dus alle waardering.

In dit bijzondere geval is echter gebleken dat de wortels van deze boom, die doorgroeien tot op het perceel van Familie Maas, reeds dusdanige schade hebben toegebracht aan het muurtje, dat dit uiteindelijk moest worden afgebroken. Verder moet op gezag van de deskundigen worden aangenomen dat het oprichten van een nieuw muurtje, op een doorlopend fundament, vanwege de nog aanwezige wortels niet of nauwelijks mogelijk is, althans dat een dergelijk nieuw muurtje wederom zal scheuren vanwege die wortels. Het (verder) wegnemen van wortels zal niet kunnen gebeuren zonder dat daardoor ernstige schade wordt toegebracht aan de betreffende boom, die dan instabiel dreigt te worden en makkelijk kan omwaaien. […].

Al het voorgaande bijeen genomen kom ik tot de slotsom dat de weigering van Gemeente Someren om de in deze procedure bedoelde boom te verwijderen de toets van de rechterlijke kritiek niet kan doorstaan.” (Rijdende Rechter 25 mei 2005, S03847).